In de Himba-stam van Namibië in Zuid-Afrika staat de geboortedatum van een kind vast, niet op het moment van aankomst in de wereld, noch in het ontwerp. Maar veel eerder: sinds de dag dat het kind in Zijn Moeder gedachtes geest settelt. Als een vrouw beslist dat ze een kind krijgt, dan settelt ze en rust ze onder een boom, en ze luistert tot ze het lied van het kind dat geboren wil worden kan horen. En nadat ze dit kinderlied heeft gehoord, komt ze terug naar de man die de vader van het kind zal zijn om hem dat lied te leren.
En dan, wanneer ze vrijen om het kind fysiek te ontwerpen, zingen ze het lied van het kind, om hem uit te nodigen. Als de moeder zwanger is, leert ze het zingen van dit kind aan de vroedvrouwen en oudere vrouwen in het dorp. Dus als het kind geboren wordt, zingen oude vrouwen en mensen om hem heen zijn lied om hem te verwelkomen. ⠀
⠀
Naarmate het kind groeit, leren de andere dorpsgenoten zijn lied. Dus als het kind valt, of gewond raakt, vindt hij altijd iemand die hem oppikt en zijn liedje zingt. Evenzo als het kind iets moois doet of succesvol door de passagiersrituelen gaat, zingen de mensen van het dorp zijn lied om hem te eren. ⠀
⠀
In de stam is er nog een gelegenheid waar dorpsgenoten voor het kind zingen. Als de persoon op enig moment tijdens zijn leven een abnormale misdaad of sociale daad pleegt, wordt het individu genoemd in het centrum van het dorp en vormen de mensen van de gemeenschap een cirkel om hem heen. Dan zingen ze zijn liedje. De stam erkent dat de correctie van asociaal gedrag niet door straf gaat, maar door liefde en herinnering aan identiteit.
Als je je eigen lied herkent, wil of hoef je niets te doen dat de ander zou schaden. En op dezelfde manier door hun leven. In het huwelijk worden liedjes samen gezongen. En wanneer, oud worden, ligt dit kind in zijn bed, klaar om te sterven, kennen alle dorpelingen zijn lied, en zingen ze, voor de laatste keer, zijn lied.
** Foto: Chris McLennan – Tekst Charles Vrugt **